Sinds de Belgische kerkjurist Rik Torfs geen rector meer is van de KU Leuven heeft hij nog meer tijd dan vroeger om op kruistocht te gaan tegen het ongeloof. Voor de rest profiteert hij wellicht gewoon mee van de seculiere verwezenlijkingen van de naoorlogse welvaartsmaatschappij. Tijdens die Tweede Wereldoorlog zijn er vreselijke dingen gebeurd, zoals het plan van de nazi’s om de Joden uit te roeien. Het best van al kennen we dat onder de naam Holocaust wanneer we dat willen herdenken.
Volgens betrouwbare schattingen ligt het totaal aantal vermoorde Joden rond de 6 miljoen. Naar het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz werden ongeveer 1,3 miljoen mensen gedeporteerd, van wie er ongeveer 1,1 miljoen om het leven kwamen, vooral door vergassing.
De eerste grote vergassing en de verbranding van de lijken in een crematorium vond plaats in december 1941 in Auschwitz I. Het vernietigingskamp Auschwitz II (Birkenau) werd geopend in 1942. Een veel gestelde vraag is: waar was god op dat ogenblik ? Prof. Rik Torfs heeft daarop een antwoord geformuleerd in zijn essay “Zijn religies sterker dan ideologieën” (met als ondertitel: “Over de stille kracht van godsdiensten”) dat verscheen in het weekblad Knack van 10 januari 2018. Omdat we begrijpen dat niet iedereen zomaar kan teruggrijpen naar de oorspronkelijk verschenen tekst hebben we het onderdeel “Holocaust” er uitgelicht en citeren we het hieronder letterlijk opdat u onze commentaar die er op aansluit beter kunt volgen.
Holocaust
“Wetenschap en logica zijn sterk genoeg om ideologieën die zichzelf een rationeel imago aanmeten op hun eigen terrein te verslaan. Maar met godsdiensten ligt het anders. Je kunt er rationeel over discussiëren – over de Heilige Drievuldigheid bestaan allerlei geleerde theorieën – maar tegelijk is religie meer dan zuivere rede. Een religieus mens zal nooit van zijn misvattingen genezen door rationele argumenten alleen. Daarin schuilt de frustratie van de atheïst: hij bouwt een redenering op die sluit als een bus, maar zijn premisse dat je überhaupt redelijk kunt besluiten tot het bestaan, en in zijn geval het niet-bestaan, van God is vanuit religieus perspectief onaanvaardbaar. God en de Holocaust, ziedaar een thema dat deze problematiek haarscherp illustreert. De Holocaust is voor veel van onze tijdgenoten een reden om te besluiten dat God niet bestaat. Want als er een God was, zou hij de gruwel van de kampen nooit hebben toegestaan, zo luidt de redenering. Ze leggen een oorzakelijk verband tussen de kampen en het niet-bestaan van God. Dat gebeurt aan de hand van een logische redenering die tot een duidelijke conclusie leidt. Nu kun je bij de redenering zelf een paar kanttekeningen plaatsen. De God die niet bestaat heeft welbepaalde, specifieke eigenschappen. Enkel als God almachtig is en over de middelen beschikte om de Holocaust te verhinderen, kan hij ervoor aansprakelijk worden gesteld. Alleen wie heel goed weet wie God is, komt op die manier tot het besluit dat hij niet bestaat: een vreemde gedachte. Maar dit terzijde. Want Gods aansprakelijkheid voor de Holocaust is een thema dat nadere analyse verdient. Zo schreef een chassidische meester dat een God die zich beperkt tot daden die wij mensen kunnen begrijpen, onmogelijk God kan zijn. De logische redenering dat een almachtige God op morele gronden niet kan bestaan indien hij de Holocaust toelaat, wordt hier doorbroken. De chassidische meester zegt tussen de lijnen dat logica fijn is voor de mensen, maar niet voor God. Kortom, wie waarlijk religieus is, erkent de menselijke logica wel, maar niet als grens van het religieuze denken. De confrontatie tussen de kracht van het menselijke brein en het ondoorgrondelijke van God speelt ook in volgend verhaal. In een concentratiekamp uiten joden hun woede tegenover God, die hen in zulk een ellendige situatie bracht. Ze brengen hem voor hun tribunaal, dat hem schuldig verklaart. Daarna richten wie hem net daarvoor hadden veroordeeld, tot hem een gebed. Ik vind dat een prachtig verhaal, waar de sterkte van het religieuze denken tweemaal in oplicht. Ten eerste dagen de slachtoffers van de Holocaust God uit. Braafheid is allerminst een religieuze houding. Wie God ernstig neemt, reageert niet op hem met onverschilligheid. De idee dat de mens God ter verantwoording roept, is prachtig. Zijn veroordeling door diezelfde mens gaat natuurlijk nog een stap verder. Je zou ze driest kunnen noemen, maar je kunt met reden argumenteren dat de wreedheid van de Holocaust haar perfect rechtvaardigt. De veroordeling van God zou kunnen leiden tot de ontkenning van zijn bestaan. Dat ligt in de lijn van de hedendaagse atheïsten die de Holocaust als een argument voor hun positie aandragen. Het zou, simpel uitgedrukt, de logica zelve zijn. Maar het religieuze gevoel overstijgt de zuivere rede. De joden bidden tot de veroordeelde God. De mens heeft het recht hem ter verantwoording te roepen en te veroordelen, maar dat verhindert niet dat hij God blijft en boven elk menselijk denken en handelen staat, ook als hij daar zelf het voorwerp van is.”
Kanttekeningen
Wij zijn niet zo ijdel te denken dat u zelf niet de juiste conclusies kunt trekken uit de omfloerste redeneringen van Rik Torfs maar toch willen we het nog voorzien van ons eigen commentaar. Men kan ook nog eens de passages lezen die Karen Armstrong er aan wijdde (1). Alles staat of valt met een juiste definitie van god. Dat heeft hij altijd geweigerd zodat het bijna ondoenbaar is om met hem in discussie te treden. Hoewel hij zichzelf katholiek noemt (hopelijk bedoelt hij rooms-katholiek want zijn bazen, de Belgische bisschoppen zijn dat ook) gaat hij niet akkoord met de gangbare definitie van de christelijke god, de barmhartige en almachtige god, de schepper van hemel en aarde. Over een god die volmaakt is, algoed, almachtig en alwetend hoor je hem nooit. Voor hem valt god niet te onderzoeken. Dat is ook de reden waarom iemand als prof. Etienne Vermeersch dergelijke opponenten een “pierewiet” noemt. Hij noemt Rik Torfs niet bij naam maar het valt de laatste tijd wel op dat Torfs geregeld op de kap zit van Vermeersch (2). Wie het schoentje past trekke het aan. Ook prof. Paul Cliteur kan om dezelfde reden niet overweg met die persoonlijke beleving van het godsbeeld van Torfs. Over de goedheid en almacht tegenover het kwaad is Etienne Vermeersch zeer duidelijk en het past in ons betoog om hem hiervoor uitgebreid te citeren:
1 Een god die oneindig goed is, zal een wereld willen scheppen waarin geen kwaad en geen lijden voorkomt.
2 Een god die almachtig is en oneindig wijs, kan een wereld scheppen waarin geen kwaad en geen lijden voorkomt.
3 Als de god van het christendom almachtig en oneindig wijs is, zal in de wereld geen lijden en kwaad voorkomen.
4 Welnu, er is zonder twijfel lijden en kwaad in deze wereld.
Het besluit van E. Vermeersch is dan ook zeer helder: ofwel is god dus niet almachtig, ofwel niet oneindig goed en wijs, ofwel niet de schepper van deze wereld. In elk van die gevallen is hij niet de christelijke god. Het komt er gewoon op neer dat die christelijke god, met zijn specifieke kenmerken, niet bestaat, aangezien er in de wereld lijden en kwaad is (3). Dit betoog is al heel oud maar niemand heeft ooit een sluitend tegenargument kunnen voorleggen. Het is slim van R. Torfs om het over een andere boeg te gooien want de kerken blijven gehecht aan dat starre concept van de almachtige god. Hij mag zich ver wagen maar nu ook weer niet zijn baan aan de universiteit kwijtraken. Ook in de islam is god uniek, almachtig en alomtegenwoordig. Bij het godsbegrip in de monotheïstische (Abrahamitische) godsdiensten (christendom, jodendom, islamitische godsdienst) liggen de begrippen dicht bij elkaar. De R.K. kerk stelde in 1965 in de pauselijke verklaring “Nostra Aetate” (“In onze tijd”) dat zowel de joden als de moslims dezelfde ene god aanbidden. God kan natuurlijk niet aansprakelijk gesteld worden voor de Holocaust. Dat was mensenwerk net zoals hij nu nog altijd het bezitten en ontwikkelen van massavernietigingswapens toelaat. In het concentratiekamp uitten de Joden zelf hun woede tegenover god om vervolgens tot hem te bidden. Nu zat god wel niet te wachten op deze aanmaning temeer omdat wetenschappelijk werd bewezen dat bidden niet helpt (4). Een gebed kan hooguit het effect hebben van persoonlijke voldoening zoals bij alle vormen van meditatie, maar men kan er niets mee afsmeken. De chassidische meester zoals genoemd door R. Torfs verkeert in dit geval. Die chassidische meesters waren ultraorthodoxe mystici die stille meditatie gebruikten als een manier om één te worden met de Ein-Sof. Ze wilden in de stilte god leren kennen in zijn oneindige verborgenheid. Ook Torfs is zo’n “Stille Rebbe”. De Ein-Sof is de kabbalistische interpretatie van god die men onmogelijk kan begrijpen. Op de keper beschouwd is Torfs geen katholiek maar een discipel van de chassidiem. “God is overal waar je Hem binnenlaat” zei een chassidische meester (uit de 19de eeuw); dat komt goed overeen met de genade die binnenstroomt bij R. Torfs (5). Alleen geeft hij ook hier weer geen definitie van die genade. We nemen zelf aan dat het wordt gebruikt in de meest gangbare betekenis: “de bovennatuurlijke hulp die God de mens ter wille van Christus gratis verleent om zijn eeuwige bestemming te bereiken” (6). De heiligmakende genade zouden we ontvangen bij het doopsel. Heel die genadeleer lijkt ons nogal fantasievol. Hij is dus letterlijk “een man van god” waarbij het louter gaat om persoonlijke ervaringen en emoties. Wanneer je je openstelt voor die genade stroomt ze zo binnen. Een overdosis lijkt dan ook niet uitgesloten. God is gewoon een hersenproces en zit in je hoofd. Wanneer de hersenen sterven, sterft ook god. Maar een logische geest lijkt ons minder gevaarlijk dan persoonlijke emoties. Verder meent hij dat de veroordeling van god in Auschwitz en het ontkennen van zijn bestaan in de lijn ligt van de hedendaagse atheïsten.
Die conclusies werden eerst en vooral getrokken door de Joodse schrijvers zelf. Toen de latere Nobelprijswinnaar voor de Vrede Elie Wiesel in het dodenkamp Auschwitz naar de zwarte rook keek die uit het crematorium op kringelde waarin het lijk van zijn moeder en zijn zuster waren geworpen, wist hij dat zijn geloof voor eeuwig door de vlammen verteerd was. Zijn roman De Nacht handelt over die verschrikkingen (7). Waarom kon god de ovens van Auschwitz niet stilleggen ? Wat toen niet kon lukte zoveel jaren later wel. Op 13 mei 1981 vond er op het Sint-Pietersplein van Vaticaanstad een aanslag plaats op paus Johannes Paulus II (1920-2005). Hij werd door vier kogels geraakt maar overleefde het. Tijdens een dankdienst achteraf verklaarde de paus dat de Heilige Maagd Maria zijn leven had gered door de afgeschoten kogels van hun baan te laten afwijken. De paus is de plaatsvervanger van Christus op aarde dus is het normaal dat de moeder van Jezus een oogje in het zeil houdt. God waakte dus over zijn veiligheid net zoals hij dat deed voor Adolf Hitler. Het zegt toch wel iets over de kerkleer: god, de H. Maagd of een willekeurige heilige, kan individuele levens redden maar even goed er honderd tegelijkertijd laten verdrinken in de Middellandse Zee. Wanneer er 99 onschuldigen verdrinken en één wordt gered zegt die doodleuk voor de camera dat hij door god gered werd. God redt er één, de uitverkorene, en laat de rest aan onschuldige vrouwen en kinderen verdrinken. De Middellandse Zee als godvergeten massagraf. Het staat op hetzelfde niveau als de voetballer die scoort, een kruisteken slaat, omhoog kijkt en twee aparte vingers in de lucht steekt. God heeft het doelpunt gemaakt, de voetballer was slechts het werktuig in gods handen. Ja maar, zal men zeggen, dat is bijgeloof, een soort dat bij het voetbal hoort en andere sporten. Maak je daar toch niet druk over. Rik Torfs geeft geen rationeel antwoord op de vraag of god bestaat; het is voor hem een gevoel. Dat doet me denken aan al die mensen die een religieuze ervaring krijgen wanneer ze in een ongerept landschap staan (een spirituele ervaring met boomgeesten) maar dat niet ervaren wanneer ze in de richting van rokende schoorstenen kijken. Hij heeft een mooie schrijfstijl maar het is niet meer dan een intellectuele reflectie op het geloof.
De ovens werden niet stilgelegd
De vraag is niet of god wel of niet bestaat maar waarom hij, zoals in het Oude Testament, geen tekens meer geeft. Waarom is hij dat verleerd ? In een tijd dat iedereen met zijn smartphone fotograaf is zou dat veel interessante YouTube-filmpjes kunnen opleveren. Wereldwijd. God bemoeit zich niet met de aarde maar dan zitten alle godsdiensten van het boek toch wel met een serieus probleem. Bij de Holocaust denken we automatisch aan treinen. De eerste trein in Nederland reed op 20 september 1839 op de spoorlijn Amsterdam-Haarlem. Bijna 107.000 mensen zijn vanuit kamp Westerbork (Nederland) per trein op transport gesteld. De eerste was op 15 juli 1942 en nog 96 andere zouden volgen. Diende god de trein reeds te stoppen in 1839 of op z’n minst toch in 1942 ? Waarom zou men wachten op het stilleggen van de ovens wanneer men ook de trein kan stoppen ? De alwetende god wist trouwens al in 1839 wat er in 1942 te gebeuren stond. Het is het verhaal van de hamer waar men een spijker mee in de muur kan slaan maar ook zijn schoonmoeder vermoorden. Er bestaat dus keuzevrijheid: god bemoeit zich daar niet mee. Men spreekt dan over “de vrije wil” van de mens.
Tussen 1933 en 1944 werden in totaal 42 aanslagen of pogingen gepleegd op Adolf Hitler. We onthouden er maar één, die van 20 juli 1944 door kolonel Von Stauffenberg. Hitler werd slechts lichtgewond. Von Stauffenberg was alleszins geen werktuig in gods handen, god stond helemaal aan de kant van Hitler. Het tij was wel aan het keren (D-Day 6 juni 1944), want god staat altijd aan de zijde van het leger met de sterkste kanonnen. Diende god Hitler voortijdig uit te schakelen ? In dit geval waren er andere opties mogelijk geweest. Op de Wanseeconferentie van 20 januari 1942, waar de “Endlösung der Judenfrage” werd beslist kregen noch Reinhard Heydrich noch Adolf Eichmann een hartstilstand toebedeeld door de Almachtige. De utopische god kreeg geen kans. Dat is ook maar logisch want hij bestaat niet. De ovens doven ? Ze hadden nooit mogen gebouwd worden ! Maar god stimuleert ook de vernieuwing: hij liet gasovens bouwen. Het probleem van het bestaan van het lijden en het kwaad kan worden beschouwd als de voornaamste argument tegen een geloof in god. Er is dus alle reden om te twijfelen aan het bestaan van een rechtvaardige god (de “theodicee-kwestie”). Het is ook het verhaal over het kwaad dat goede mensen treft. Op een ongevoelige god zit niemand te wachten. Het idee van een persoonlijke god, ongenaakbaar en verborgen, valt nog door niemand te verdedigen (8). Wat Auschwitz betreft is één ding zeker: ze werden door geen enkele god van de monotheïstische godsdiensten gered. Das Böse darf und dürfte nicht sein, aber es ist. God geeft dus aan de mensheid de vrijheid om te martelen en te doden. God is liefde. Straks zal men nog beweren dat de Holocaust een verdiende straf van god was. In ieder geval behoorde het tot gods ondoorgrondelijke wijsheid. Het oude verhaal van het lijden als genezing van onze zonden.
God heeft nu eenmaal andere maatstaven dan de mensen. Straks moeten we nog medelijden krijgen met hem; de god die zelf lijdt. We hebben daar onze twijfels bij, want hij was geenszins geschokt door de Holocaust want later volgden nog volkerenmoorden in Cambodja, Rwanda, Bosnië. Bij de genocide in 2017 tegen de Rohingya-moslims in Myanmar was het Allah die weer zat te slapen zoals die keer in Srebrenica (Bosnië) in 1995. De god van liefde is steeds ver te zoeken. Maar dat was reeds bekend bij de verlichtingsfilosofen die wezen op de dodelijke aardbeving van Lissabon in 1755 die tevens gepaard ging met een tsunami. Van de 200.000 inwoners werden er 30.000 – 40.000 gedood en 85 procent van de stad werd verwoest. Voortschrijdend inzicht verplaatste de problematiek van lijden en kwaad ook naar de dierenwereld (9). We grijpen tot slot terug naar de filosofische formulering die we vinden bij de Griekse filosoof Epicurus (371-342 v.o.t.) en parafraserend komt dat neer op de krachtige quote die er werd van afgeleid:
Als God almachtig is, had Hij de Holocaust kunnen voorkomen.
Als Hij niet in staat was hem tegen te houden, is Hij onmachtig en nutteloos; als Hij hem wel had kunnen tegenhouden, maar verkoos het niet te doen, is hij een monster (10).
Dat inzicht is gebaseerd op het tekstfragment of tetralemma van Epicurus zoals te lezen bij de vroegchristelijke schrijver Lactantius (ca. 250-320). De volledige weergave geven wij in een aparte notitie (11) omdat het nog altijd zo’n krachtig bewijs vormt voor het niet-bestaan van de christelijke en joodse god. Maar weet het maar zeker: de Bijbelse god is in Auschwitz gestorven. Toch zullen er altijd mensen blijven bestaan die niet in de mens zelf geloven en daarvoor een hoger wezen nodig hebben. Maar in de Kerk is er altijd plaats voor vergeving.
Willy Dezutter
1 Karen Armstrong, Een geschiedenis van God. Vierduizend jaar jodendom, christendom en islam. De Bezige Bij, Amsterdam, 2006, p. 415-416.
2 Lisbeth Imbo, Mag God nog ? Een vrijzinnige, een christen en een moslim in gesprek. Paul Cliteur – Rik Torfs – Khalid Benhaddou. Uitgeverij Borgerhoff & Lamberigts, Gent, 2017, p. 144
3 Etienne Vermeersch, Over God. Uitgeverij Vrijdag, Antwerpen, 2016, p. 34-36.
4 Michael Shermer, Gebed en genezing. Het verdict is duidelijk: de resultaten zijn nihil. In: Wonder en is gheen Wonder (tijdschrift voor wetenschap en rede van Skepp), 2006, 2, p. 11-12 met opgave van de Engelstalige literatuur. Uiteraard allemaal dubbelblind en placebogecontroleerd onderzoek. Ook zeer expliciet Johan Braeckman en Maarten Boudry, De ongelovige Thomas heeft een punt. Een handleiding voor kritisch denken. Antwerpen, 2012, vierde druk, p. 213-219 over wetenschappelijke studies over bidden.
5 Lisbeth Imbo, Mag God nog ?, p. 139.
6 Van Dale Grootwoordenboek van de Nederlandse Taal. Utrecht-Antwerpen, viertiende herziene uitgave, 2005, p. 1143. Het is wel een lexicografische omschrijving die op de lachspieren werkt.
7 Elie Wiesel, De Nacht (Hilversum, 1986), de Nederlandse vertaling van La Nuit (Paris, 1958).
8 Aanbevolen literatuur: Victor J. Stenger, God een onhoudbare hypothese. Hoe de wetenschap bewijst dat god niet bestaat. (Ned. vert.), Uitgeverij Veen, Diemen, 2008, o.m. zijn hfst. VIII over “Redeneren over het kwade”, pp. 191-199.
9 Nicola Hoggard Creegan, Animal Suffering & the Problem of Evil. Oxford University Press, 2013.
10 Karen Armstrong, op.cit. p. 416.
11 Zie onze aparte bijdrage over “Epicurus over god en het kwaad” en de Bijlage over het “Dilemma Epicureum” op deze blog.