Het zal een druk “Jan van Eyck-jaar” worden met de grote tentoonstelling ” Van Eyck. Een optische revolutie” in Gent (Museum voor Schone Kunsten 1.2.-30.4.2020) en de tentoonstelling “Jan van Eyck in Bruges” (Groeningemuseum, Brugge 12.3.-12.7. 2020).
Wereldwijd zijn van Jan van Eyck slechts een twintigtal werken bewaard en de helft daarvan komt naar Gent. In Brugge zullen twee werken bijzonder in de kijker geplaatst worden: de Madonna met kanunnik Joris van der Paele en het portret van Margaretha van Eyck, de echtgenote van de schilder. Het zal uitkijken zijn naar de begeleidende publicaties maar we verwachten geen grote tegenspraak over zijn leven en werk. Degenen die over de “Vlaamse Primitieven” publiceren vormen een hechte aaneengesloten groep.
Nog voordat die spraakmakende tentoonstellingen van start gaan verschijnt er een magistraal boek (in het Nederlands !) dat een ruime synthese brengt over het onderwerp: Jean Luc Meulemeester, Jan van Eyck en Brugge, uitgever Stichting Kunstboek, Oostkamp, 2019, 320 p. Prijs 59,90 euro omdat 60 net iets harder klinkt. Van deze Brugse kunsthistoricus zijn we gewoon dat hij grondig en met kennis van zaken te werk gaat en daarbij altijd zijn bronnen opgeeft en geen literatuurverwijzing schuwt. Het is om die reden dat we het boek achterstevoren hebben gelezen. De inhoudstafel staat achteraan (p. 319) en dan volstaat één blik om te beseffen dat in dit boek de hele kunst- en cultuurgeschiedenis van Brugge in de 15de eeuw wordt belicht en niet één enkel schilderij. Er is ook aandacht voor de uitlopers tot in de 19de eeuw wanneer allerlei Van Eyckherdenkingen (bijv. het standbeeld e.d.) aan bod komen. Het uitgangspunt is nochtans maar één cruciaal schilderi,j namelijk het olieverfschilderij op paneel “Onze Lieve-Vrouw met het Kind Jezus, Sint-Joris, Sint-Donaas en kanunnik Joris van der Paele”, het pronkstuk uit het Groeningemuseum.
In elk hoofdstuk wordt de tekst ondersteunt door passende illustraties. Uit de fotocredits (p. 318) blijkt dat de auteur ook zelf een goede documentaire fotograaf is. Het boek is voorzien van een plaatsnamenindex (p. 316-318) en een personenindex (p. 312-315). Op het voordeel daarvan hoeven we niet extra te wijzen. De bibliografie (p. 298-311) bevat alle werken die er toe doen, zowel historisch als kunsthistorisch. En van één ding zijn we zeker: Jean Luc Meulemeester heeft die allemaal gelezen. Dat ziet men aan de noten (p. 272-297) waar je merkt dat hij de literatuur doorwrocht heeft en dikwijls van commentaar voorziet. Dat notenapparaat is indrukwekkend en bevat talrijke publicaties die niet extra werden opgenomen in de bibliografie. Sommige auteurs verzwijgen uit verstrooidheid of opzettelijk hun bronnen maar die worden door J.L. Meulemeester feilloos ontbloot door te verwijzen naar de archivalische bron waarop zij steunden. Hij is een auteur die zelf geen archiefonderzoek uit de weg gaat en zich bij het synthetiseren niet beperkt tot het samenvatten van de geldende opinies maar ook een eigen mening heeft. Zijn grote sterkte is alleszins zijn kennis van de christelijke symboliek en de liturgische gebruiken maar ook de kunstopvattingen an sich.
We zullen daar slechts één voorbeeld van geven. Het betreft de functie van het schilderij. In 1965 maakte A. Viaene in het tijdschrift Biekorf het aannemelijk dat het schilderij Madonna met kanunnik Van der Paele een grafpaneel was dat in functie stond van zijn graf in het hoogkoor van de Sint-Donaaskerk (1). Dat werd sindsdien overal nagevolgd. Tenzij men in het buitenland onwetend bleef. Er wordt immers zeer veel over onze Vlaamse Primitieven gepubliceerd in het Engels en een Nederlandstalig artikel dat verschijnt in een lokaal tijdschrift blijft lang onder de radar. Die stelling over het grafpaneel wordt niet meer bijgetreden door Till-Holger Borchert (directeur Groeningemuseum, Brugge) die al sinds 2006 en recent nog beweert dat het om een altaarstuk gaat (2). Jean Luc Meulemeester maakt het zonder meer duidelijk dat het wel degelijk om een grafepitaaf gaat. Dat maakt hij zeer overtuigend duidelijk van p. 159 t/m 174. Wij volgen hem totaal in zijn argumentatie.
Een auteur van een boek van dergelijke omvang staat altijd op de schouders van reuzen. Denken we slechts aan James Weale (3) en Elisabeth Dhanens (4). Het siert hem dat hij vol lof spreekt over het basiswerk van A. Janssens de Bisthoven (1915-1999), de toenmalige hoofdconservator van het Groeningemuseum (5). Jean Luc Meulemeester heeft hier een monumentale studie neergezet. Een monografie die hoofdzakelijk handelt over het beroemde schilderij van Joris Van der Paele maar met beschouwingen die verder reiken (6).
Willy Dezutter
1 A. Viaene, Het grafpaneel van kanunnik Van der Paele voltooid in 1436 door Jan van Eyck (Groeningemuseum Brugge), in: Biekorf, 66 (1965), 9, pp.257-264.
2 Till-Holger Borchert, De Vlaamse Primitieven in Brugge. Ludion, Brussel, 2019, p. 74. Deze paperback (128 p.) verscheen ook in het Engels zodat die omstreden opinie nu de wereld rond gaat.
3 W.H.J. Weale, Hubert and John van Eyck. Their Life and Work. Londen-New York, 1908. Heruitgave 2012 maar origineel ook online raadpleegbaar.
4 E. Dhanens, Hubert en Jan van Eyck. Antwerpen, 1980.
5 A. Janssens de Bisthoven, M. Baes-Dondeyne en D. De Vos, Corpus van de vijftiende- eeuwse schilderkunst in de Zuidelijke Nederlanden. Stedelijk Museum voor Schone Kunsten (Groeningemuseum) Brugge. Brussel, 1981.
6 Zie: Willy Dezutter, De rolbezetting bij kunstschilder Jan van Eyck en Rogier van der Weyden (15de eeuw), Brugge, 5 sept. 2018, op: www.willydezutter.be
Door de coronacrisis werd de tentoonstelling in Gent definitief gesloten. In Brugge kon herstart worden vanaf 18 mei 2020, na reservatie. De tentoonstelling in het Groeningemuseum wordt verlengd tot en met 6 september 2020.