Generaal Antoine Rousseaux (1756-1827), commandant van het Land van Cadzand in 1809

Johannes Was (1810-1852), predikant in Waterlandkerkje van 1839 tot aan zijn overlijden in 1852, gaf in 1846 een werkje uit getiteld Oorsprong en lotgevallen van het dorp Waterlandkerkje in Zeeuwsch-Vlaanderen. Zijn tekst werd heruitgegeven in Tijd/Schrift (1). Daarin verwijst J. Was naar den Franschen Generaal Rosseau, commandant van het land van Cadzand.

In augustus 1809 diende men in Waterlandkerkje op zijn bevel de kerk af te staan om te dienen als kruitmagazijn. Die generaal Rosseau was Antoine Alexandre Rousseaux, een generaal tijdens de Franse Revolutie en het Keizerrijk van Napoleon. Hij werd geboren in Parijs op 17 september 1756 en overleed in Metz op 15 april 1827. Hij startte zijn militaire carrière als gewoon soldaat op 1 oktober 1775 en werd op 29 augustus 1803 bevorderd tot brigadegeneraal. Het was hij die in 1809 een invasie verhinderde van de Engelsen op het Eiland Cadzand. Napoleon gebruikte de term Île de Cadzand, hoewel het toen geen eiland meer was.

Op 4 juli 1811 werd hij Baron de l’ Empire, de nieuwe napoleontische adel. In zijn wapenschild staat in de bovenste helft een haan op een olijftak met zwaard (symbool van de waakzaamheid) en daarnaast een degen (de eresabel die aan hem werd uitgereikt door Napoleon). In de onderste helft een zeilschip (driemaster) op zee varend langs de kust. Dit laatste kan een verwijzing zijn naar de monding van de Westerschelde. Na de slag bij Waterloo (18 juni 1815) werd hij op 6 oktober van dat jaar op rust gesteld (2).

Het wapenschild van baron en generaal Antoine Rousseaux

De achtergrond van de feiten zijn bekend. Zeeland was ten tijde van het Franse Keizerrijk voor een groot deel in handen van Napoleon. De Britten wilden eerst Vlissingen veroveren en daarna doorstoten naar Antwerpen, een Franse oorlogshaven. Het pistool gericht op de borst van Engeland. Veel Engelse soldaten werden in Zeeland ziek van de Zeeuwsche koorts (een soort malaria). De Britten bleven uiteindelijk vastzitten op Walcheren en trokken zich op 6 september 1809 terug. De aanval op Antwerpen gaven ze op (3).

Bij de voorbereiding van de Britse expeditie dacht men ook aan een aanval op het Eiland van Cadzand met de bedoeling om van daaruit de aanval op Antwerpen te richten. Daarbij stond vooral de vernietiging van de Franse batterij in Breskens voorop. Die was volledig bemand en bestond uit 26 stukken. De troepen die op 31 juli 1809 in Cadzand moesten landen kwam nooit aan land. Het slechte weer speelde een rol maar het werd ook verhinderd door generaal Rousseaux die nochtans over niet meer dan 300 man beschikte van de Garde Nationale. Er was echter wel versterking nodig. Vanuit Gent kwamen twee liniebataljons van de 48e en 65e Franse infanterieregimenten. Na het afslaan van de Britse vijand kon generaal Rousseaux die twee infanteriebataljons overzetten naar Vlissingen. Niettemin viel op 15 augustus, na een lange beschieting door de Engelsen, ook deze stad in handen van de Britten. Er bleven ook cohorten van de Garde Nationale achter in Hulst, IJzendijke en Oostburg (4).

De opeising van het kerkje van Waterlandkerkje als kruitmagazijn (kruitkamer, la poudrière) was een strategisch juiste beslissing. Het kerkje was gelegen tussen Oostburg en IJzendijke (een centraal gelegen bevoorrading) en zou bij een eventuele ontploffing het minst schade aanbrengen aan de burgerbevolking. De napoleontische legers eisten meestal een kerkgebouw op om te dienen als kruitmagazijn. Alleen in vestingsteden en forten of op strategische vaarroutes werd een vast kruitmagazijn voorzien. Dit was het geval in het Fort van Lillo ten noorden van Antwerpen op de rechteroever van de Schelde. Daar werd in 1810 op last van Napoleon een kruitmagazijn gebouwd ter bewaring van 50 ton buskruit. Dit kruitmagazijn bestaat als bouwwerk nog steeds en is het laatst overgebleven gebouw in zijn soort. Het is nu een beschermd monument.

Generaal Rousseaux werd in Cadzand aangesteld op 23 april 1809, hield in juli-augustus de Engelsen tegen en werd in oktober 1809 opnieuw commandant van het Eiland van Cadzand. Zijn militaire carrière, van soldaat tot generaal, werd op 6 augustus 1811 bekroond met zijn benoeming tot divisiegeneraal. Door de aanval van de Engelsen in 1809 werden de Fransen alerter en dat leidde vanaf 1811 tot nieuwe versterkingen in Cadzand en Breskens zoals het Fort Impériale, het Fort Napoléon en het Fort du Centre ( 5). Maar die stellingen zouden weldra door de Nederlanders overgenomen worden. Na de Volkerenslag bij Leipzig ( 16-19 oktober 1813) ging het snel bergafwaarts met de Fransen die gedwongen werden om het land te verlaten. Op 16 maart 1815 ontstond het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.  

Willy Dezutter

1 Geert Stroo, Een beknopte geschiedenis van Waterlandkerkje 1674-1850, in Tijd/Schrift, jg. 14 (2019), 3, pp. 34-49, vooral p. 38-44.

2 Georges Six, Dictionnaire biographique des Généraux et Amiraux de la Révolution et de l’Empire (1792-1814), Paris, 1934 (heruitgave 1971), 2 delen, hier deel 2.

3 T. van Gent, De Engelse invasie van Walcheren in 1809. (Uitgeverij de Bataafsche Leeuw), Amsterdam, 2001 en R.H.M. van Immerseel, Van fort Napoleon tot camping Napoleon Hoeve, in: Bijdragen tot de geschiedenis van West-Zeeuws-Vlaanderen nr. 30, 2002, p. 177-230, vooral p. 178-194.

4 Zie voor de krijgsverrichtingen : J.G. Kerkhoven, De Engelse inval in Zeeland in 1809. In: Armentaria, 7, (1972) Jaarboek van het Nationaal Militair Museum, Leiden. Ook digitaal raadpleegbaar op www.marsethistoria.nl/images/zeeland 1809.pdf  J.G. Kerkhoven heeft het over generaal Rousseau maar het is wel degelijk Rousseaux.

5 R.H.M. van Immerseel, a. w. blz. 186 e.v.