Over de geschiedenis van de vrijmetselaarsloge Le Septentrion in Gent verscheen er recent een artikel in de Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde van Gent (1).
Deze loge werd opgericht in de Franse tijd (op 2 april 1811), zette haar werkzaamheden voort tijdens het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) en een uitzwerming van een deel van de leden op 1 maart 1866 leidde tot het ontstaan van de loge La Liberté.
Met veel belangstelling namen we daarvan kennis want wij handelden in de tijdschriften Biekorf en Brugs Ommeland al verschillende keren over de geschiedenis van de Brugse vrijmetselaarsloge La Réunion des Amis du Nord die gesticht werd in de Franse tijd (1803), de Hollandse tijd overleefde maar in het nieuwe België van 1830 niet meer van de grond kwam. Vol verwachting klopte ons hart: eindelijk een studie die we als referentie konden gebruiken. Dat viel tegen. Het artikel is gebaseerd op een masterthesis geschiedenis (Universiteit Gent, 2018, 153 p.) maar het is duidelijk dat de auteur niet erg vertrouwd is met het jargon en de basisbibliografie over dit onderwerp. We zullen daar niet in detail op in gaan.
Het verbaast ons alleen om op het internet te lezen dat zijn masterproef werd bekroond met de prijs voor het Gentse Historische Onderzoek 2018. De jury schrijft: “De jury was onder de indruk van het uitvoerige en nauwgezette bronnenonderzoek en van de zorgvuldigheid waarmee u alle data heeft verwerkt”. Meteen volgde de uitnodiging om een bijdrage te schrijven voor de Handelingen. De auteur was zo geflatteerd dat hij besloot om de studie uit te breiden en er meteen een doctoraat over te schrijven. Dat is uiteraard nog toekomstmuziek. Eigenaardig dat al die professoren van de “Maatschappij voor Geschiedenis” (die de redactie vormen) en ook zijn promotor aan de universiteit zo laaiend enthousiast zijn. Wij delen dat enthousiasme niet.
Ons voornaamste bezwaar is dat de auteur niets meedeelt over de werking en de leden tijdens de Franse periode en idem tijdens de Hollandse periode. De organisatiestructuur was toen totaal anders dan na 1830. Bij de statistische verwerking van zijn data (o.m. de namen en beroepen van de leden) gooit hij alles op één hoop. Op p. 171 staat bijv. een tabel met de geboorteplaats van de vrijmetselaars van Le Septentrion maar weergegeven voor heel de periode 1811-1866 zonder opdeling. Zoiets is niet representatief. Er is zoveel verschil tussen de beroepssamenstelling in die drie verschillende periodes dat het absoluut noodzakelijk is om dat uit te splitsen en apart van commentaar te voorzien (Franse militairen, Nederlandse ambtenaren, e.d.).
Na het oprichten van het Grootoosten van België in 1833 ontstond een totaal nieuwe vrijmetselarij zodat een optelsom van data een vals beeld schept. De auteur is misschien wel sterk in het visualiseren van data in grafische voorstellingen maar de geschiedenis van de vrijmetselarij in de Zuidelijke Nederlanden heeft hij duidelijk nog niet onder de knie. De statisticus waadde vol vertrouwen door de rivier die gemiddeld één meter diep was. Hij verdronk.
Een ander bezwaar is dat hij in het notenapparaat met afkortingen naar publicaties verwijst zonder een afsluitende bibliografie op te nemen op het eind van het artikel. Voor een deel gaat daarbij de nauwkeurige literatuurverwijzing verloren. Het was een slecht idee om een samenvatting te maken zonder het vermelden van biografische gegevens. Dat is nochtans de essentie van een zogenaamde prosopografie. We weten nu alles en niets: wie waren zij ? Wat te denken van de volgende zin: “Er wordt een nieuw gebouw gevonden en Steven wordt op 12 december 1829 aangesteld tot achtbare meester” (p. 174). Steven wie ? Het betreft hier de drukker-uitgever A.B. Stéven die eerst woonde op de Korenmarkt 54 en zich in 1825 vestigde op de Predikherenkaai (nu Predikherenlei) 11 in Gent. Hij was de drukker van het Provinciaal bestuur o.m. van het “Memoriaal Administratif van Oost-Vlaanderen”.
Willy Dezutter
1 Bruno Frank Van Verdeghem, Le Septentrion (1811-1866). Prosopografie van een Gentse vrijmetselaarsloge., in: Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, 2018: Handelingen N.R. LXXII, p. 161-199.