Tag Archives: E. Blauwaert

Franz Liszt en de vrijmetselarij

In tegenstelling tot W.A. Mozart (1756-1791), die muziek schreef voor maçonnieke inwijdingen, was dit engagement er niet bij Franz Liszt (1811-1886) hoewel hij ingewijd werd in de vrijmetselarij.

Dat gebeurde op 18 september 1841 waar hij toetrad tot de loge “Zur Einigkeit” in Frankfurt am Main. Hij vulde op het voorgedrukte aanvraagformulier (dat bewaard bleef) in dat hij rooms-katholiek was en in Parijs woonde. Hij moest niet wachten en kon onmiddellijk ingewijd worden. De Voorzittend Meester was de beroemde Georg Kloss (1787-1854), hoogleraar geneeskunde (1). Een rondreizende pianovirtuoos beschikt niet over zoveel tijd. Dat bleek andermaal het geval toen hij een oponthoud had in Berlijn en daar, na toelating van Frankfurt, in februari 1842 op één en dezelfde dag bij de loge “Zur Eintracht” werd bevorderd tot gezel en verheven tot meester.

Na 1848 schijnt hij het contact met de vrijmetselarij te hebben verloren. Dat past ook wel in het algemene beeld van een vrijmetselarij die evolueerde in antiklerikale richting. Hij kon al evenmin wachten toen hij op 30 juli 1865 in Rome op één dag alle vier de lagere wijdingen ontving binnen de R.K. Kerk. Hij kreeg de tonsuur maar bleef subdiaken. Dat is de reden waarom hij soms wordt aangesproken als “abbé” Liszt (2).

Franz Liszt

Toch kwam Liszt veelvuldig in contact met de vooraanstaande Belgische maçon Victor Lynen in Antwerpen. Victor Lynen, groothandelaar in Antwerpen, stamde uit een “Kupfermeisterfamilie” (messingindustrie) uit Stolberg (D). Zijn vader William vestigde zich in 1833 in Antwerpen waar Victor geboren werd op 30 september 1834. In 1855 verkreeg hij de Belgische nationaliteit. Wanneer hij overlijdt op 8 oktober 1894 worden familie, vrienden en zakenrelaties uitgenodigd op de burgerlijke begrafenis. Victor Lynen werd in 1863 ingewijd bij de Antwerpse loge “Les Amis du Commerce et de la Persévérance réunis” waar hij tweemaal Voorzittend Meester werd. Van 1887 tot 1889 was hij grootmeester van het Grootoosten van België. Hij stond bekend voor zijn filantropie en mecenaat.

De 69-jarige Franz Liszt gaf in 1881 een concert in Antwerpen en logeerde van 24 tot 29 mei bij Victor Lynen en dat zal nog eens het geval zijn in 1882, 1885 en 1886. In 1886 vertoefde hij ten huize Lynen van 20 april tot 27 april. Dat viel juist in de “goede week” van Pasen en Liszt volgde de diensten in de kerk van Sint-Jozef, gelegen op 300 meter van de woning van Victor Lynen (3). Op 7 mei 1882 gaf Victor Lynen in zijn salons een concert ter ere van Liszt. Ter afsluiting zong de bariton E. Blauwaert drie maçonnieke cantates van Gustave Huberti (1843-1910), lid van de vrijmetselaarsloge “Les Amis Philantropes” in Brussel (4).

Bij zijn bezoek aan Antwerpen in  1886 klaagde de toen 74-jarige Liszt over vermoeidheid en zou op 31 juli 1886 overlijden tijdens de Bayreuther Festspiele. De connectie Liszt-Lynen is een mooi voorbeeld van vriendschap en tolerantie die de ideologische scheidslijnen overschreed. Liszt mocht braaf ter kerke maar Lynen hield consequent vast aan zijn adagium “Le prêtre à L’Église ! L’instituteur à l’école” en trakteerde hem op maçonnieke cantates (5).

Willy Dezutter

1 De indrukwekkende maçonnieke bibliotheek van Kloss kwam na zijn overlijden, door bemiddeling van grootmeester Prins Frederik (1797-1881) terecht in de bibliotheek van het Grootoosten der Nederlanden in Den Haag..

2 Biografie op www.lisztkring.nl .

3 Erik Baeck en Hedwige Baeck-Schilders, Victor Lynen, Antwerpse gastheer van Franz Liszt, in: Tijdschrift van de Franz Liszt Kring, 2012, p. 10-21.

4 Erik Baeck en Hedwige Baeck-Schilders, Liszt et Anvers, in: Revue de musicologie, 1994,2, p. 306-322. In 1879 speelde men de cantate “La Consécration du Temple” van componist G. Huberti bij de inwijding van de nieuwe tempel van “Les Amis Philantropes” in Brussel.

5 Op zes maart 1841 trad F. Liszt op in de concertzaal van Brugge. Zie: Willy Dezuttter, Jean-Antoine Meerens (1804-1864): musicus, componist en vrijmetselaar, in: Brugs Ommeland, 61 (2021), 4, p. 278-284.