François-Xavier-Joseph Bertram werd geboren op 19 november 1766 in Nieuwpoort als zoon van de Nieuwpoortse reder Joannes (Jan) Bertram en van Dorothea Barbara De Man. Hij overleed op zijn kasteel te Sint-Kruis (Brugge) op 9 februari 1826 (1).
Hij huwde met Catharina Boudeloot, de dochter van de machtige Nieuwpoortse reder Norbert Boudeloot en Catharina Fockedey. Hij dankte zijn fortuin aan de visvangst (2) en de zeehandel. François Bertram was eigenaar van een aantal schepen die vanuit Nieuwpoort en Oostende uitvoeren (3).
Op 7 januari 1813 deed hij zijn intrede als maire van Nieuwpoort maar op 25 januari 1814 werd hij al vervangen door Frans De Brauwere. Bleek dat Bertram vanuit een handelshuis in Nieuwpoort zijn bedrijven leidde maar in Sint-Kruis woonde. In 1811 was hij ook aannemer van wegenbouw ! Hij was grondeigenaar (o.m. in Veurne en Nieuwpoort) en huizenbezitter. Hij verpachtte herbergen (herberg het “Gouden Hoofd” in de Steenstraat in Brugge) en hofsteden (in o.m. Adinkerke en Houtem). Als ondernemer kwam hij in Brugge in verschillende besturen terecht zoals in de Kamer van Koophandel (in 1816, in 1825 ondervoorzitter).
Ook in het verenigingsleven is hij zeer actief. Lid van de Sint Sebastiaansgilde (Brugge) op 17 juli 1795 en stadhouder in 1810 (4), idem in de Sint-Jorisgilde (Brugge), lid in 1802 en stadhouder in 1811 en hoofdman van 1816-1826 (5). Van 1801 tot 1825 was hij lid van de Société Littéraire. Daar gaf hij in 1825 ontslag, wellicht om gezondheidsredenen (6). Hij was in 1820-1826 ook lid van de botanische vereniging Flora (7). Deze Brugsche Societeyt van Flora werd gesticht in 1807.
Op de ledenlijst van de Brugse loge “La Réunion des Amis du Nord” (R.A.N.) van 1805 komt hij voor met de meestergraad en met als functie derde expert (onderzoeker of keurmeester). Dat was een typische functie voor een jonge meester. In 1805 waren er vijf experts actief die elkaar konden vervangen. Hij werd in die loge als membre né ook ingewijd als leerling en gezel. In 1808 bezit hij de Rozenkruisersgraad. Sinds 5 augustus 1806 was er aan de loge La Réunion des Amis du Nord een kapittel verbonden met een stelsel van zeven “Hoge Graden”. De hoogste graad was die van Souverein Prins van het Rozenkruis. François Bertram was in de Hollandse tijd ook actief binnen het Souverein Kapittel van zijn werkplaats. In 1813 wordt hij de Achtbare Meester of voorzittend meester van zijn loge. In 1811 maakte hij geen deel uit van de “Commissie van Officieren-Dignitarissen” zodat hij als niet-bestuurslid verkozen werd als eerste onder zijns gelijken.
Tijdens zijn veneralaat (de driejarige bestuursperiode als Vénérable Maître) was ook de bekende neoclassicistische kunstschilder (8) Joseph Denis Odevaere (1775-1830) (9) lid van R.A.N. Hij staat op de ledenlijst die de toestand weergeeft op 24 juni 1813 (10) als apprenti (leerling) en met als verblijfplaats Rome. J. Odevaere verbleef acht jaar in Italië (o.a. in Rome) van eind oktober 1805 tot einde 1813 (11). Het kan echter ook zijn dat hij al in 1812 terugkeerde. In dat jaar was hij in Parijs en op 22 november 1812 wordt hij gesignaleerd in Gent (12). Dan ben je snel in Brugge. Wellicht was hij ruim zeven jaar in Rome en al terug in Brugge eind 1812 (13). In ieder geval moet hij in de eerste helft van 1813 fysiek aanwezig geweest zijn op een logezitting in Brugge als kandidaat-vrijmetselaar. In 1814 werd hij in Brugge bij La Réunion des Amis du Nord zowel bevorderd tot gezel als verheven tot meester (14), niettegenstaande hij toen ook al een schildersatelier had in Brussel. François Bertram was zijn initiator.
Joseph Odevaere werd dus ingewijd in 1813. Begin 19de eeuw (wellicht rond 1800) liet F. Bertram een bestaand kasteel in Sint-Kruis ombouwen in Empirestijl dat bekend staat als het Kasteel van Veltem (15). Het werd in 1969 afgebroken en op die plaats staat sinds 1971 het intercommunale zwembad Interbad. Aan de binnenkant van de koepel van het kasteel bevond zich een kunstwerk van Joseph Odevaere dat de muzen van de dichtkunst, de muziek en de dans voorstelde. Blijkens een bewaard gebleven verslag van Flori Van Acker (1858-1940), directeur van de Brugse Academie, zou het uitgevoerd zijn in 1813 (16). Bertram en Odevaere kenden elkaar van R.A.N. in de verhouding initiator-geïnitieerde. De handtekening van Joseph Odevaere staat ook op het meesterdiploma uit 1813 (17) van François-Xavier De Langhe ( Ieper 1785 – Schaarbeek 1853) die van 1811 tot 1813 sous-préfect was in het Leiedepartement. Dat diploma werd uitgereikt op 18 december 1813. Odevaere tekende als gewoon lid en niet als officier-dignitaris en was op die datum in Brugge en aanwezig op de zitting van zijn loge.
Op 25 juni 1815 werd hij hofschilder van Koning Willem I maar hij bleef lid van La Réunion des Amis du Nord tot 1824. Wel was hij frequent afwezig wegens verblijf in het buitenland (bijv. in 1817 in Parijs) en betaalde dan achterstallig zijn lidgeld. Dat neemt niet weg dat hij in Brussel ook lid werd van de sterk orangistische loge L’Espérance (1805-1837). Het was geen affiliatie van Brugge naar Brussel maar een dubbellidmaatschap. Joseph Denis Odevaere was een stamboek vrijmetselaar. Zijn vader Anselmus Odevaere (Brugge 1744 – Brugge 1810), advocaat bij de Raad van Vlaanderen te Gent, werd in 1766 opgenomen in de loge La Discrète Impériale in Aalst. Zijn beide zonen Joseph Denis en Anselmus junior ( 1779-1839) werden lid bij R.A.N. in Brugge.
De stichtend achtbare meester van R.A.N. (opgericht 29 mei 1803) was Edmond Delecourt (Arras/Frankrijk 1773- Lille/Frankrijk 1832) (18) adjudant-général et sous-inspecteur aux revues. Als Franse militair gelegerd in Brugge was hij al goed geïntegreerd en huwde in Brugge op 21 mei 1801 met Anne-Thérèse Odevaere, dochter van Engelbertus (Ange) Odevaere (1742-1795) en Jeanne Wybo (1742-1824). Anne Odevaere was een nicht van Joseph Odevaere. Hij stond dus dicht bij de bron maar bleef ook trouw aan de stam. Valentin Jacoby (1759-1811) staat op de ledenlijst van R.A.N. in 1808 met de graad van leerling en van 1806 tot 1811 was hij burgemeester van Sint-Kruis (19). Hij overleed plots in 1811. Allicht mogen we veronderstellen dat Bertram en Jacoby elkaar goed kenden. Bertram was al meester-vrijmetselaar sinds 1805 en Valentin Jacoby vervoegde de rangen in 1808. Maar het verschijnsel van de dichte vriendschappen geldt ook voor de leden van een schuttersgilde en nog meer voor leden van de adel die allemaal familie van elkaar waren en onderling huwden, desnoods met neven en nichten om zo het kapitaal bijeen te houden.
François Bertram overleed op 9 februari 1826 op zijn kasteel in Sint-Kruis en werd aldaar begraven in zijn parochie. Hij komt voor op de ledenlijst van R.A.N. uit 1824 en betaalde nog twee semesters lidgeld in 1825. Zijn lidgeld voor het eerste semester van 1826 werd om begrijpelijke redenen kwijtgescholden. In 1818 was hij erelid geworden van zijn loge als ex-Achtbare Meester. Dat was uitzonderlijk, de meeste ex-Achtbare Meesters viel die eer niet te beurt. Als erelid bleef hij gewoon zijn lidgeld doorbetalen. Van de zes ereleden was hij de enige die behoorde tot de eigen actieve leden. Dit wijst er op hoe zeer hij gewaardeerd werd. De marmeren memorietafel voor de Très Honorable Homme F.X. Bertram hangt (onbeschermd) aan de buitenzuidmuur van de Kruisverheffingskerk in Sint-Kruis-Brugge (20). Al verbouwde hij zijn kasteel met de stenen van de afgebroken Sint-Donaas-kathedraal (waar men toen schande over sprak) toch vormde dat geen beletsel voor een kerkelijke begrafenis. Hij werd bijgezet in de familiekelder vak 11, grafnummer 44.
Ook de drukker van de loge, E.J. Terlinck (Gent 1778-Brugge 1834) uit de Breidelstraat B1, 46 die op 1 januari 1826 ontslag nam, werd begraven in de kerk. Volgens de rouwbrief overleed Emmanuel-Jacques Terlinck, echtgenoot van Thérèse Parain, op 28 december 1834 om 9 uur in de morgen, 56 jaar en 6 maanden oud. De rouwdienst vond plaats op woensdag 31 december 1834 om 10 uur in de parochiekerk van Sint-Walburga. Zijn voormalige loge bestond toen al drie jaar niet meer.
Al die broeders maakten deel uit van een Sint-Jansloge en bevestigden vóór de inwijding al dat ze behoorden tot la religion catholique, apostolique et romaine. Ze arbeidden ter ere van de Opperbouwmeester van het Heelal. In die tijd was men, zeker in België dat doorging voor katholiek en ultramontaans, uit lijfsbehoud nog gewoon verplicht om te doen wat van iedereen verwacht werd. En La Réunion des Amis du Nord (21) in Brugge vormde daarop geen uitzondering. In alle loges van het Zuiden luidde steevast de eerste vraag, voordat de inwijdingsplechtigheid begon: “Qu’est ce que l’ homme doit à Dieu ?”. Pas na 1837 , ten gevolge van het herderlijk schrijven van 20 december door de bisschoppen van België (22), dat het lidmaatschap van de loge voor katholieken verbood op straffe van excommunicatie, zullen er nieuwe ontwikkelingen komen die meer gingen in de richting van het antiklerikalisme.
Willy Dezutter
U kunt uit dit artikel citeren mits bronvermelding met de volgende referentie: Willy Dezutter, François Bertram-Boudeloot (1766-1826), Achtbare Meester van de Brugse loge “La Réunion des Amis du Nord” in relatie tot de kunstschilder Joseph Denis Odevaere (1775-1830) op willydezutter.be [online] geraadpleegd op … (datum).
1 Stadsarchief Brugge, Gemeentearchief Sint-Kruis. Overlijdensakte van 11 februari 1826.
2 In het Frans wordt hij “armateur” genoemd d.w.z. reder. In sommige publicaties ook vertaald als wapenhandelaar ! Zie: Willy Dezutter, Een onterechte wapenhandelaar. Gepubliceerd op willydezutter.be en geplaatst op 2 april 2018. Sinds we toen voor het eerst bekend maakten dat François Bertram Achtbare Meester was geweest van R.A.N. werd dit reeds verschillende malen overgenomen door andere auteurs zonder bronverwijzing. Die letterdieven doen het graag voorkomen alsof ze dat zelf gevonden hebben !
3 L. Van Acker, De Vlaamse vissers-en handelsvloot in het begin van de Franse tijd, in: Biekorf, 91, (1991), p. 232-233.
4 H. Godar, Histoire de la Gilde des Arches de Saint-Sébastien de la ville de Bruges, Brugge, 1947, p. 389 en p. 405-406.
5 A. Vanhoutryve, De Brugse Kruisbooggilde van Sint-Joris. Handzame, 1968, p. 203 en 247. Bertram werd in 1802 gelijktijdig lid met Joseph Edmond Delecourt (1773-1832).
6 Société Littéraire. Stadsbibliotheek Brugge. Hs nr. 604. François-Xavier Bertram-Boudeloot, présenté le 1 novembre 1801, reçu le 11 novembre 1801, démissionnaire en 1825, décédé depuis.
7 Marc Carlier, De laatste Brugse rederijkers. Het Vlaams letterkundig leven in Brugge van het einde van het Ancien Régime tot na de Belgische onafhankelijkheid. Brugge, 2017, p. 170-171. F. Bertram was zelf geen rederijker maar veel dichtwerk bracht hulde aan hem.
8 Ook de bekende Brugse kunstschilder François Kinsoen (1770-1839) wordt in publicaties meermaals vermeld als vrijmetselaar maar dat is kennelijk nog niet helemaal uitgeklaard. Zie: Daniël De Clerck, Wie is dat mysterieuze “Kinsoen-meisje” in de Brugse collectie ? in: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge, 155 (2018), 1, p. 109-134, vooral p. 114-115 en 121-122. Op de tableau van 1808 van La Réunion des Amis du Nord staat hij nochtans gewoon vermeld als François Kinsoen, artiste peintre, El.: S.: (Elu Secret) , né à Bruges 18 juin 1774, résidant Paris. Er valt niet aan te twijfelen dat het om François Kinsoen gaat geboren te Brugge op 28 januari 1770. Nergens staat de naam van zijn broer Henri-François Kinsoen (1778-1857) op de tableau van 1808.
9 Zie voor de carrière van J.D. Odevaere: Jean Luc Meulemeester, Brugse kunstenaars tijdens de Franse overheersing, in: H. Anseeuw, J. Anseeuw, B. Gevaert (red.), Brugge voor Napoleon, Brugge, 2021, p. 349-416, vooral p. 360-367.
10 Volgens de maçonnieke jaartelling de 24ste dag van de 4de maand 5813 = 24 juni 1813. Het maçonniek jaar begint op 1 maart. Op 24 juni (de Zomer Sint-Jan) worden de gedrukte tableaux doorgestuurd naar het Grand Orient de France in Parijs. We stelden dit document in 1992 ter beschikking van E. Trips (1921-1997) zonder opgave van bewaarplaats (verzameling Willy Dezutter, Brugge). Zie: Eduard Trips, De Brugse familie Odevaere en de vrijmetselarij, in: Brugs Ommeland 32 (1992),3, p. 131-159. Hij dateerde de tableau abusievelijk op 24 april 1813.
11 Martial Guédron, Suvée, Odevaere, Kinsoen et Ducq: quatre peintres brugeois à Paris au temps du Néo-Classicisme, in: Jaarboek 1995-96 van de Stedelijke Musea, Brugge, 1997, schrijft op p. 246 dat Odevaere eind 1813 terugkeerde naar zijn geboortestad. Dat durven we sterk te betwijfelen.
12 Martine Woussen en Denis Coekelberghs, Jozef Denis Odevaere, in: D. Coekelberghs en P. Loze, Om en rond het neo-classicisme in België, Brussel, 1985, p. 170.
13 Jean Luc Meulemeester, Brugse kunstenaars tijdens de Franse overheersing, p. 364-365. De auteur noemt een Stochove die J.D. Odevaere in 1805 vergezelde op reis naar Rome. Dat was Aybert Stochove (1773-1819). Die bleef ongehuwd. Die was al in 1811 meester-vrijmetselaar en eerste expert in La Réunion des Amis du Nord en wellicht de maçonnieke peter van Joseph Odevaere in 1813.
14 Op de ledenlijst van 1818 staat hij abusievelijk vermeldt als Pierre Odevaere, Peintre du Roi. Op dezelfde lijst komt ook zijn jongere broer Anselme Odevaere (1779-1839) voor met de meestergraad en als beroep rentenier. De geboorte-en sterfdata op die gedrukte ledenlijsten zijn niet altijd nauwkeurig. Op de tableau van 1813 staat als geboortedatum van Joseph Odevaere 12 december 1775 terwijl dat 2 december moet zijn. Ook met betrekking tot Kinsoen zijn de data onnauwkeurig. Het opstellen van de tableau was de taak van de secretaris van de loge. Op de Tableau Général van 5820 (1820) heet François Kinsoen zowaar Henry Kinson en Joseph Odevaere heet Louis Odevaere ! Die Tableau Général dateert niet uit 1818 (D. De Clerck, Handelingen Genootschap voor Geschiedenis, 2018, p. 114) maar uit 1820 en behelst de periode 1803-1819.
15 Een foto van het kasteel Veltem staat in R. Duyck e.a., Sint-Kruis. Geschiedenis van de Brugse rand. Brugge, 1987, p. 91, afb. 79 en Jeroen Cornilly, Kastelen in het Brugse Ommeland, in: In de Steigers, 14, (2007), 3, met afb. p. 94. Een foto van de voorzijde en de achterzijde van het kasteel wordt afgebeeld in: Marc Roose, Veltem in Assebroek en Veltem in Sint-Kruis, in Arsbroek, jaarboek 37, 2020, p. 91 en p. 92.
16 Jan D’hondt, Kunstschilder Odevaere en het Kasteel Veltem nabij Brugge, in: Biekorf, 115, (2015), p. 238-239.
17 Archief Bisdom Brugge (ABB). Vrijmetselaarsfonds C 536.
18 Joseph Edmond Delecourt werd geboren op 4 september 1773 in Arras (Fr.) en overleed op 20 januari 1832 in Lille (Fr.). Zijn laatste militaire functie was plaatscommandant van Lille (Rijsel). Zijn overlijdensdatum was lang onbekend; wij maakten dat voor het eerst bekend in 2018. Zie: Willy Dezutter, Een biljart in de loge “La Réunion des Amis du Nord” (Brugge 1820), vrijmetselarij en sociabiliteit, in: Brugs Ommeland, 2018,4, p. 218. In het boek van H. Anseeuw, J. Anseeuw, B. Gevaert (red.), Brugge voor Napoleon, 2021, p. 297 wordt dit gegeven overgenomen zonder bronverwijzing. Ook het inwijdingsjaar van J.D. Odevaere bij R.A.N. is foutief. Dat was niet in 1814 (p.298) maar in 1813.
19 Andries Vanden Abeele, Valentin Jacoby, in: Brugs Ommeland, 1992, p. 37-53 en Idem, De twaalf burgemeesters van Sint-Kruis, in: Brugs Ommeland, 2011, p. 195-217.
20 Wij namen een foto op 5 juli 1991. Tevens memoriesteen voor zijn enige dochter Catherine-Françoise Bertram, echtgenote Jacques Roels (1768-1846). (Voorzitter van de Brugse Kamer van Koophandel). Zij overleed op 15.10.1829. Ook vermelding van hun drie kinderen onder wie Pauline die kloosterzuster werd! Dochter Mathilde Roels huwde in 1849 met Charles de Schietere de Lophem (1827-1894). Het is meteen de “stamboom” van de bewoners van kasteel Veltem. Met dank aan Johan Duyck (Sint-Kruis) die me bijkomende informatie bezorgde. Zie ook : Marc Roose, Veltem, Arsbroek, jaarboek 37, 2020, p. 93-95.
21 Willy Dezutter, De loge “La Réunion des Amis du Nord” (1803-1831) in Brugge, in: Brugs Ommeland , 2010, 1, p. 39-51 voor een algemene situering. Dit basisartikel wordt met opzet niet vermeld in het boek Brugge voor Napoleon, Brugge, 2021 (p. 293-301) maar er wordt wel dankbaar gebruik van gemaakt zonder bronverwijzing.
22 De katholieke Gazette van de Provincie West-Vlaenderen publiceerde de zendbrief integraal. Zie: Gazette van de Provincie West-Vlaenderen en der Stad Brugge, nr.5, woensdag 10 January 1838. Over deze brief, afkomstig uit Archief Bisdom Brugge, zie: Een eeuw vrijmetselarij in onze gewesten 1740-1840, Brussel, 1983, p. 202, nr. 315.
Deze tekst verscheen in het tijdschrift Brugs Ommeland, 62, (2022), 3, p. 200-2006.