Tag Archives: geboorte Claus

Hugo Claus (1929-2008) en de kraamkliniek van het Sint-Janshospitaal in Brugge

Dit jaar verscheen een lijvige biografie over leven en werk van Hugo Claus (Brugge 5 april 1929 – Antwerpen 19 maart 2008) van de hand van Mark Schaevers (1). Claus was de meest bekroonde auteur uit het Nederlandse taalgebied en een bijzonder veelzijdig kunstenaar: schrijver van proza, dichtwerk, toneel, kunstschilder en filmmaker.

De ouders van Hugo Claus, Jozef Claus en Germaine Vanderlinden waren op 14 juli 1928 gehuwd in Astene (Oost-Vlaams dorp aan de Leie). Het jonge paar vestigde zich in Ieper maar verhuisde drie maanden na de geboorte van de eerste zoon alweer naar Astene. In 1931, na de geboorte van zijn broer Guido (geb. 27 februari 1931), die ook geboren werd in Brugge, verhuisde het gezin naar Kortrijk waar vader Jozef de “Drukkerij J. Claus” oprichtte (2).

Hugo Claus werd geboren in Brugge hoewel zijn ouders in Ieper woonden. De verklaring hiervoor wordt gegeven door Mark Schaevers. Zijn moeder beviel in de kraamkliniek van het Sint-Janshospitaal (3) omdat een tante van Jozef Claus, een augustines met de kloosternaam Zuster Alphonse, religieuze was in het Sint-Janshospitaal. Haar echte naam was Marie Dieperinck en zij was een zus van Valentine Dieperinck (Brugge 1880 – Brugge 1947), de echtgenote van Maurice Claus. Maurice Claus en Valentine Dieperinck waren de grootouders van Hugo Claus langs vaders kant.

De kraamkliniek van het Sint-Janshospitaal, ook wel moederhuis (4) genoemd, was oorspronkelijk in de Mariastraat 36A. Omdat die gebouwen niet meer voldeden aan de behoeften werd er uitgekeken naar een nieuwe locatie. Het oog viel daarvoor op een terrein aan de westkant van het domein Sint-Jan, aan de Oostmeers. Daar stonden een vijftal bouwvallige huisjes van het godshuis Sint-Jozef waarvoor men een slopingsvergunning kreeg (5). De nieuwe neogotische kraamkliniek werd in 1905-1906 ontworpen door de architect Alphonse De Pauw (Oostende 1867 – Brugge 1937) die sinds 1904 in Brugge verbleef (6). De neogotische stijl werd in die tijd door het Stadsbestuur voor de binnenstad opgelegd.

Bouwmeester Louis Delacenserie (1838-1909), hoewel sinds 1893 geen stadsarchitect meer, diende de werken van A. De Pauw op te volgen. Delacenserie was immers de behoeder van de neogotiek in Brugge, zowel bij nieuwbouw als bij restauraties (7). De bouwvergunning werd afgeleverd in 1907 (8). Op veel plaatsen wordt die datum opgegeven als de bouwdatum maar dat is onjuist (9). De juiste chronologie is dus : ontwerp 1905-1906 (10), bouwvergunning in 1907 en op 30 mei 1908 goedkeuring door de Commissie van de Burgerlijke Godshuizen.

In 1908 begint men met de uitvoering van de werken die in 1910 worden opgeleverd. Het adres is Oostmeers 17. Het verankerde bakstenen complex op arduinen plint heeft twee bouwlagen en vier vleugels opgesteld rondom een vierkante binnenkoer. Het gebouw is opgetrokken in neogotische stijl met afwisselend trap- en lijstgevels (11). Het is een voorbeeld van de late neogotiek en de voltooiing en ingebruikneming  dateert uit 1910 en niet 1907.

De kraamkliniek van het oud-Sintjanshospitaal in Brugge, nu Technische Dienst van de Stad Brugge. Foto Marieke Degraeve, 25.11.2010 Agentschap Onroerend Erfgoed.

De geboorte van Hugo Claus

Hugo Maurice Julien Claus werd op 5 april 1929 om 21.00 u (12) geboren in de Kraamkliniek van oud-Sint-Jan in Brugge. Hij kwam daar niet vermoedelijk (M. Schaevers, op.cit. p. 24 ) maar daadwerkelijk ter wereld met de hulp van dokter L. Verstraete en Zuster Stanislas. Dokter L. Verstraete was de hoofdgeneesheer en dienstoverste van de Kraamkliniek en woonde aan de Spinolarei 9 in Brugge (13). Van 1930 tot aan zijn pensioen in 1951 was hij ook hoofdgeneesheer – leraar aan de nieuwe Vroedvrouwenschool. Zuster Stanislas Christiaens werd per 1 oktober 1930 de eerste directrice van de nieuwe Vroedvrouwenschool van het Sint-Janshospitaal. De Overste van het Sint-Janshospitaal was Zoë Spilliaert die de leiding had over 57 medezusters die voor het grootste deel in de verpleging stonden. Na het verdwijnen van de broedergemeenschap op het einde van de zestiende eeuw stonden de Zusters Augustinessen alleen in voor het beheer en de ziekenzorg. De zustercongregatie had geen eigen klinieken maar de zusters stelden zich altijd ter beschikking van het hospitaal van de stad. In 1977 verhuisde het AZ Sint-Jan naar de stadsrand en de zusters verhuisden naar een nieuw klooster dat gebouwd werd langs de Oude Oostendsesteenweg in de nabijheid van het nieuwe hospitaal.

Dr. L. Verstraete, hoofdgeneesheer van de Kraamkliniek van Sint-Janshospitaal in Brugge die Hugo Claus op de wereld zette (Archief Hospitaalzusters).

De verlossing van Claus gebeurde niet via de natuurlijke vaginale weg maar met een keizersnede (sectio caesarea) waarbij de baby via de buikwand ter wereld wordt gebracht. Dat was een mooie prestatie van dokter Verstraete want antibiotica bestond toen nog niet om eventuele bacteriële infecties te bestrijden (14). In die tijd werd bij een keizersnede de buik nog geopend met een verticale incisie. Door die snede in het lichaam kon Claus later het beeld oproepen van het mes dat naar hem op zoek was en bij de moeder binnendrong (M. Schaevers, op.cit. p. 23). Het begin van de eigen mythevorming rond zijn geboorte.

In zijn gedicht “Brugge”, dat in 1963 verscheen in het tijdschrift Randstad, zegt hij “Beenzwart en dood word ik geboren tussen de Memlincs van het hospitaal” (15). Die schilderijen van Hans Memling hingen sinds 1839 in de kapittelzaal en dus ver weg van de Kraamkliniek (16). Ze konden wel al elke dag van de week bezocht worden. Maar ook met dit beeld kon Claus zich verzoenen. Het gaf prestige aan de omgeving van zijn geboorte. Bij poëzie gaat het niet om de letterlijke betekenis maar om de esthetische en ritmische eigenschappen van taal. In het leven van Claus was er altijd veel ruimte voor privé-mythologie (M. Schaevers, op.cit. p. 37) en het fabuleren (17).

Met Brugge had hij een haat-liefde verhouding. Hij vond dat maar een katholiek nest met geveltrapjes. In zijn fameus Bruggegedicht uit 1963 schrijft hij: Terwijl Europa gestroomlijnd wordt ligt aan het achterlicht van het vasteland nog ergens Brugge op haar rug. Een dergelijke houding nam hij overigens ook aan ten overstaan van Kortrijk. Daar weigerde hij tot tweemaal toe het ereburgerschap. Uitspraken over deze of gene zijn altijd een momentopname.

In 1963 bijvoorbeeld was de context geheel anders dan in 1990. Toen hebben wij in het Groeningemuseum een geheel andere Claus ontmoet die zich wel gunstig over Brugge uitliet bij de presentatie van “Genesis” (18). In Brugge kreeg hij (nog) geen straatnaam maar de poëziewandeling in het Lappersfortbos werd wel Hugo Clauspad genoemd. Het nieuwe wegwijsbord op de hoek van Ten Briele met de Vaartdijkstraat (ingang Lappersfortbos) werd in 2013 onthuld door de Lappersfort Poets Society. Het is dus geen initiatief van het Stadsbestuur van Brugge. Om een kritische observator te eren heeft men meer ballen nodig. Wanneer iemand overleden is kan men hem niet meer tegen zijn zin gelukkig maken. Niets staat dus nog in de weg. We kunnen Claus, onze grootste schrijver en Nobelprijs kandidaat, ook eren door zijn roman “Het verdriet van België” uit 1983 te herlezen. Dat loopt parallel met de biografie geschreven door Mark Schaevers. 

Willy Dezutter

1 Mark Schaevers, De levens  van Claus. Amsterdam, De Bezige Bij, 2024, 975 pp.

2 Mark Schaevers, De levens van Claus, p. 26-28. Freddy de Vree beweert dat de ouders van H. Claus bij de geboorte al in Kortrijk woonden. Dat is onjuist. Hij heeft het ook over een nicht van Jozef Claus wanneer hij spreekt over Zuster Alphonse. Die was geen nicht maar een tante. Zie: Freddy de Vree, Hugo Claus: Een dubbele chronologie, in: Bzzlletin, jg. 12 (1983-1984), p. 2-16.

3 Mark Schaevers, De levens van Claus, p. 24. Er is sprake over “het moederhuis Oostermeers”.

4 Niet te verwarren met het Moederhuis Sint-Anna, Sint-Annarei 6, Brugge geopend sedert 15 februari 1930 met dokter A. Vander Mersch als specialist-verloskundige.

5 erfgoedforumbrugge.be/ Oostmeers 17, bouwgeschiedenis.

6 De Heilige Familiekerk in het Bilkske is van hem (1903). Per 1 januari 2015 werd het kerkgebouw onttrokken aan de eredienst. In zijn biografische notitie in het boek Stenen Herleven. 111 jaar kunstige herstellingen in Brugge 1877 – 1988. Brugge, 1988, p. 52 en 204 spreekt men over de St.-Jozefskerk i.p.v. Heilige Familie.

7 De uitvinding van Brugge. De stad van Delacenserie. In: Museumbulletin, jg.29, 2009, juli-sept. (speciale editie).

8 Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nummer 312/1907.

9 Zo o.m. Sint-Janshospitaal (Brugge) op nl.wikipedia org/wiki/Sint-Janshospitaal-Brugge en S. Gilté, A. Van Walleghem en P. Van Vlaenderen, Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur, Stad Brugge. Middeleeuwse stadsuitbreiding. Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 18 NB Noord, Brussel -Turnhout, 2004.

10 J.P. Esther, Monumentenbeschrijving en bouwgeschiedenis, in: Sint-Janshospitaal Brugge 1188/1976, Brugge, 1976, p. 337.

11 Inventaris Onroerend Erfgoed. Kraamkliniek van het Sint-Janshospitaal [online] https::// id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/82371 (geraadpleegd 14.6.2024). Ook hier spreekt men over “circa 1907”.

12 Volgens de website van het Hugo Claus Centrum (Studie- en Documentatiecentrum van de Universiteit Antwerpen) werd hij geboren in het Sint-Janshospitaal om 21.00 u. (tekst Georges Wildemeersch). Idem bij M. Schaevers, op.cit. p. 24.

13 Provinciale Wegwijzer van West-Vlaanderen en de Stad Brugge 1932. Brugge, drukker Verbeke-Loys, p. CXLI en p. 119.

14 Het eerste echte antibioticum , weliswaar in 1928 ontdekt door de Britse arts-baterioloog Alexander Fleming (1881-1955) werd pas vanaf 1941 toegepast ten gevolge van W.O. II.

15 Hugo Claus, Het teken van de hamster, tijdschrift Randstad, Amsterdam, 1963, 4-6, p. 13-14. Het volledig gedicht “Brugge” staat in Fernand Bonneure, Brugge Beschreven. Hoe een stad in teksten verschijnt. Elsevier Brussel, 1984, p. 227-229 en exhaustief Paul Claes, Het teken van de hamster, een close reading van Hugo Claus, Nijmegen, Vantilt, 2018. In het lange gedicht “Het teken van de hamster” (1963) verhaalt H. Claus over een tweedaagse reis van Gent naar Brugge en terug. Tijdens die tocht bezint de dichter zich op zijn problematisch bestaan.

16 M. Mommeyer, Het Memlingmuseum, in: Sint-Janshospitaal Brugge 1188/1976, Brugge, 1976 p. 249.

17 Zie lemma fabuleren (door Yannick Dangre) in: Hugo Claus. Kleine encyclopedie van Het verdriet, Amsterdam, De Bezige Bij, 2013, p. 58-59.

18 Roger Raveel – Hugo Claus, Genesis, Brugge, 1990.  Editie van 33 originele tekeningen van schilder Roger Raveel met 33 gedichten van Hugo Claus (periode 1966-1968). Inleiding door Freddy de Vree. Schenking aan het Groeningemuseum door Arthur Vandekerckhove in 1990.

U kunt uit dit artikel citeren mits bronvermelding met de volgende referentie: Willy Dezutter, Hugo Claus ( 1929-2008) en de kraamkliniek van het Sint- Janshospitaal in Brugge, op willydezutter.be [online] geraadpleegd op … datum.