Cocaïne en de Eerste Wereldoorlog

De Nederlandse journaliste en schrijfster Connie Braam baseert haar romans op historische feiten.  Zo ook in haar boek “De Handelsreiziger van de Nederlandse Cocaïne Fabriek” (2009), waarin ze in een nawoord het verhaal verantwoordt.  Op 31 juli 1917 klimt de 26-jarige Engelse onderwijzer Robin Ryder in de buurt van Ieper een loopgraaf uit en rent overmoedig de Duitse mitrailleurs tegemoet.  Drie dagen later raakt hij zwaargewond door een Duitse granaat en voortaan moet hij zijn gezicht verbergen achter een maskertje.  Op ongeveer hetzelfde ogenblik haalt zijn leeftijdsgenoot Lucien Hirschland, handelsreiziger van de bloeiende “Nederlandsche Cocaïne Fabriek”, een groot order binnen van een Engelse farmaceutische firma, maar al evenzeer leverde hij aan het Duitse leger.  Na de wapenstilstand brengt een wonderlijk toeval Robin Ryder in huize Hirschland.  En dan begint het verhaal pas echt.  Deze roman is gebaseerd op ware feiten maar het thema kan natuurlijk ook aangegrepen zijn om de verkoopcijfers te stimuleren.  Die cocaïnefabriek was (voor medicinale doeleinden) inderdaad tot eind jaren ’60 gevestigd in Amsterdam (nu Akzo Nobel).  Volgens Connie Braam zou deze fabriek zowel Duitse als Engelse soldaten van grote hoeveelheden cocaïne hebben voorzien en dat terwijl Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal was.  Zijn de conclusies van de schrijfster overtrokken of kregen ook Vlaamse soldaten die in de loopgraven vochten cocaïne toegediend?  Dat moet dan verstrekt zijn vanuit de legerleiding want een gewone frontsoldaat kon zich de aanschaf van cocaïne niet veroorloven.  De Nederlandse opiumwet van 1919 maakte al helemaal een einde aan legaal gebruik van drugs.

Brandewijn

Het is bekend dat in de legers van Napoleon de brandewijn (minstens 35 % alcohol) een grote rol speelde, zowel tegen oververmoeidheid als pijnstiller.  Maar maakte in de Eerste Wereldoorlog de cocaïne vechtmachines van de soldaten?  De jongste tijd was er een stroom aan herdenkingsliteratuur maar over het gebruik van cocaïne (tenzij uit de apotheekkast van de legerarts) hebben we nog niets gelezen.  Alcohol heeft altijd al gezorgd voor moed in het gevecht. Van december 1916 tot april 1917 is een portie van 2,5 cl brandewijn verdeeld aan de soldaten die van dienst waren in de loopgraven.

Willy Dezutter